Ons huis is leeg, stil en kil. W., onze lieve poezenvriend is niet meer. Hij bezweek dit weekend aan een korte, maar hevige infectieziekte. En kort was ook zijn leven hier bij ons. Te kort.
Het begon zo’n acht jaar geleden op een mooie lentedag toen ik hem, samen met een goede vriendin en haar dochter, ging halen bij een ex-collega. Toen we aankwamen op zijn boerderij in het Leuvense, zat Ma Poes zich genoegzaam te likken in het zonnetje. Zonder kroost. Na enige paniek werd de kroost gelukkig wel gevonden. Alle vijf kittens lagen als sigaren in een doosje te dutten in de bovenste lade van de dressoirkast. De dochter van mijn vriendin koos een zwart met witte kattin die ze ‘Minnie’ doopte; heel toepasselijk want uiteindelijk kregen ze maar half zoveel poes mee naar huis als ik. W. was toen al een uit de kluiten gewassen pluizenbol met een zacht en schuchter karakter. Hij stond vervolgens twee uur met me in de file op de Brusselse Ring en gaf geen kik.
Eens thuis werd hij enthousiast verwelkomd door P., een kleine chocoladebruine Britse korthaar die me toen al zo’n anderhalf jaar gezelschap hield, de dolste poezenfratsen uithaalde en geweldig content was met extra publiek. Na een weekje met W. in een bench om aan elkaar te wennen, was het tijd om hen samen te laten spelen. En van toen af, kwam ik er eigenlijk niet meer aan te pas 🙂 . P. toonde W. de kattenbak, eten en drinken en liet hem spelen met zijn speelgoed – een vis aan een elastiekje aan de deurklink – terwijl hij fier naar mij keek met een blik van ‘kijk eens, ik ontferm mij hier toch goed over dat klein grut, hé’ 🙂 . Dat ‘klein grut’ was al na enkele weken groter dan P., maar nog steeds bleef P. hem wassen en vertroetelen. Ze waren altijd samen en op aangeven van P. voerden ze heel wat in hun schild, zodat ze ook wel eens konden doorgaan voor ‘Afbraakwerken P&W’ 🙂 . P. vond het trouwens helemaal niet leuk dat ik ‘onze papa’ ontmoette en joeg hem de stuipen op het lijf door hem in de douche te gaan zitten begluren. Hij moest er maar wat voor over hebben om ‘de mama’ te mogen versieren 😉 .
Het was dan ook een hele schok voor ons en zeker voor W. toen P. plots heel jong overleed een aantal jaren geleden toen ik zwanger was van onze zoon. Samen met ons, treurde W. heel erg. Hij had er moeite mee dat hij niet enkel zijn speelkameraad, maar ook zijn leider kwijt was. Hoewel P. drie keer kleiner was dan W., kon hij er zich altijd achter verschuilen want P. deed niets liever dan het voortouw nemen. Nu werd W.’s schuchterheid op de proef gesteld en het duurde lang voor hij over zijn verdriet heen stapte en wat dapperder werd. En dan kwam daar ook nog dat rare nieuwe creatuur in ons gezin, zo’n klein model van mens, dat had hij nog nooit gezien 🙂 . Dus hield hij zich maar op veilige afstand in het begin. Maar zodra onze schavuit wat groter werd, werden ze dikke vrienden. Vaak als we speelgoed kochten voor onze zoon, ging W. er van uit dat dat voor hem was. Een draaiende mobile, een speelmat met wiebeldingen, een stel botsballen… hij vond het allemaal net zo geweldig als onze kleine kornuit. En hij speelde ook graag met hem, ook al betekende dat wel eens dat hij de eenzame prinses moest zijn terwijl onze jongste de stoere ridder uithing. W.’s favoriete tijd van de dag, was ook de onze : het verhaaltje voor het slapengaan. Als de Bremer muzikanten zaten we, geweldig onhandig op mekaars schoot gestapeld, te lezen en te knuffelen.
Het verhaaltje lezen is nu anders. Eenzaam en met veel vragen. ‘Maar mama, hoe ziet die hemel er dan uit waar W. naartoe is?’ vraagt zijn dikste vriend tussen twee snikken in. En daar weten zelfs de beste mama’s geen antwoord op… Maar wat deze mama wel weet, is hoe de hemel er hier veel jaren heeft mogen uitzien : een zetel bij het haardvuur met een schat van een kat op schoot. Het ga je goed, poezieboy.
Geef een reactie