We missen hem, onze poezieboy. En nog het meest tijdens ons dagelijkse voorleesmoment. Geen grote poten meer die wiebelig een plekje zoeken op kleine kinderbillen, geen poezenpoep als ongewenste bladvulling, geen gespin als zachte begeleidingsmuziek bij ons verhaaltje. Ik kon er zelf moeilijk mee omgaan die eerste dagen, maar wou ook geen afbreuk doen aan ons avondritueel. Dus hadden we nood aan een geweldig goed boek om onze gedachten te verzetten. En dat werd er eentje zonder prenten…
‘Je denkt misschien dat een boek zonder tekeningen saai is of vervelend,’ begint de schrijver. Onze jongste kijkt mij met opgeheven wenkbrauw aan van ‘allez mama, je weet het dan toch’ 🙂 . Maar dan komt de ’tenzij’, dan komen de regeltjes en afspraken die aan de voorlezer worden opgelegd en spitsen de vierjarige oren zich. En dan… is het hek van de dam. Beste voorlezer, dan maakt u zich gewoon compleet belachelijk. Tot groot jolijt van uw kroost.
Dit boek slaat nergens op. Het heeft geen verhaallijn en ‘veegt vierkant zijn poepiekont‘ aan alle regeltjes voor het schrijven van kinderverhalen. En toch is het briljant. Kleuters vinden deze humor geweldig. Dus dit boek is een blijvertje en eentje dat hier ten huize al meermaals werd herlezen.
‘Mama, kan je nog horen als je in de hemel bent?’
‘Ik denk het wel, ja. Zeker als je een kaarsje brandt.’
En daarom maakten we dit kadertje met een ‘kids-proof’ lichtje en zijn we de afgelopen dagen grootverbruiker van Duracell. Kwestie dat W. niks mist van wat we hier uitspoken en vooral kan meeluisteren naar dat verhaaltje waarbij hij zelfs met de beste wil van de wereld zijn poezelige ‘poepiekont‘ nooit voor de tekeningen had kunnen zetten.